zondag 27 oktober 2013

I'm afraid


I am afraid

I’m afraid we are not, zegt een deftige stem. Alle Engelse stemmen klinken deftig.  Ze wil gewoon zeggen dat d’r pension niet open is op kerst.

Ik moet nou eenmaal door Engeland heen. Ik wil naar Hoek van Holland lopen en dan varen door de nacht en met dat hele grote schip voorzichtig aanmeren aan de overkant. Met een rinkelende kar achter mij aan ga ik dan over de loopplank en voort dan naar het begin van de uitgestippelde weg die grillig noordwaarts gaat, de oostkust weer raakt en dan definitief koers zet naar het midden van het land waar de dikke aarden rimpels noord-zuid lopen. Daar loop the Pennine way. Dan is het  richting eilanden, richting IJsland, richting Groenland tot het ijs mij onbegaanbaar wordt, afbuigen en bij de hoge rotsige bergen in het verre westen weer naar beneden gaan, tot ik in gebieden kom waar de tongval Spaans is en zover doorlopen tot ik weer ijs tegenkom en dan weer oversteken naar de zachte volkeren in de stille oceaan….

Aanstaande winter wilde ik beginnen maar ik heb nu verschillende malen I’m afraid  not gehoord op de vraag of ze in de laatste week van het jaar open zijn. Degene die echt ‘Afraid’ is, dat ben ik: I am afraid dat ik mijn route niet met slaapadressen aan elkaar kan rijgen.

Ik foeter op mezelf, denkend aan de zestigjarige vrouw uit Wales die onlangs de hele wereld rondgelopen is op 46 paar schoenen, helemaal in het rond langs de noordelijke ijszeeën. In Siberië at ze droogvoer bij een temperatuur van 30 graden onder nul. In Siberië duwde ze de loop van het geweer van een dronken man neer die haar bivak in het bos met open gulp had opgezocht. In nog verderop in Siberië stak een wolf haar kop door de rits van de tent waar de vrouw in drie skipakken in twee slaapzakken lag  te slapen. De vrouw rende dagelijks rende voort, alsof het haar werk was.

Wat was ik toch een lousy wereldwandelaar die in de kerstvakantie ging lopen , een weekje eraan vast wilde plakken en dan weer huiswaarts zou keren om brood te verdienen.

En na weer een I’m afraid not-telefoontje peinsde ik over een tentje van 888 gram dat ik in een folder had gezien en dat ik hebben wou. Dacht ik erover mijn donszak dan toch maar in mijn kar te stoppen, bij het tentje en stelde ik me winterse nachten in de Moors voor. Om half vier de tent opzetten voor het donker werd en dan maar weer wachten tot het licht werd, de andere ochtend om half negen.

Wat weerhield haar die persoon in mij die alsmaar lopen wilde? Niet de kou, niet de benzinebrander die niet zou functioneren, niet de dieren met hun schuwe koppen. Het kroop in haar nek naar binnen en greep haar om de keel. Hoe ze de weg zou hebben gevraagd in een dorp aan de rand van de hei. Hoe er in de Inn een man had gezeten op de laatste barkruk aan het eind van de toog  Hij had haar met samengeknepen ogen geobserveerd: hoe ze binnenkwam met haar kar, zich eruit los maakte, haar handschoenen uitdeed en ze op de toog legde. De kaart die ze op de kruk naast haar lei. En hij had haar geobserveerd toen ze haar kar weer ‘aan deed’.

En op die kerstavond als de Engelsen kalkoen gingen eten en samen liedjes zingen, had die man zijn lantaarn met wijde kop gepakt en had de sporen van het wiel van haar kar gevolgd. Het was zo makkelijk geweest. En zo makkelijk ook had hij zich haar toegeëigend, zij die hem een heerlijk angstig boutje had toegeschenen op de avond dat de meeste mensen kalkoen aten.

I’m afraid, yes.

zondag 6 oktober 2013

Naakte schildpad


Ik heb mijn huis verkocht. Het is nu al bijna een jaar geleden. Ik heb het verkocht omdat ik op reis wil met mijn trekkar.
Mijn huis was het mooiste huis van de wereld. Het lag in een dorpsstaat vlak aan zee. In de serre waren  Italiaanse arcadische landschappen op het stucwerk geschilderd. Ik had ze gevonden onder bruinige behanglagen en een laag glimmende groene verf. Weken van pielen met een plamuurmes en toen stond ik dan voor een trompe l'oeil veranda die uitkeek over een berglandschap.
De plafonds waren het eigendom van Pan: weelderige bloemenmanden waar zijn fluit uit stak.
Het huis was klein in mijn ogen. In het toen zo arme vissersdorp groot maar vergeleken met de herenhuizen in de nabije stad een nederige stulp en ik kom uit de stad.
Rijke Sien had het huis eind zeventiger jaren van de negentiende eeuw laten bouwen, Ze had van de afgunst van de dorpsgenoten genoten. Zo had ik haar tenminste voorgesteld, een ijdele vrouw die met haar stijve kapje en gouden oorijzers voor het raam zat. De vissersvrouwen van het armeluishofje naast haar woning, waar in de huisjes niet eens een gemak was, bood ze uitzicht op haar rijk geornamenteerde interieur.
Ik maakte het werk van rijke Sien af. Zou ze weten dat ik een bibliotheek had laten bouwen in de balkonkamer door de timmerman uit de Heemraadstraat ? En een badkamer met terracotta tegels en een ronde koepel  in het dak waardoorheen je de meeuwen zag vliegen?

Dat huis heb ik verkocht. Als de zon schijnt denk ik aan de blauwe regen  die aan de keukenzijde omhoog slingert naar het kleine kamertje met de grote ramen dat we zelf bouwden op het dak van de keuken. Die blauwe regen had ik gekocht samen met papa, die leefde toen nog.
 Als ik het koud heb, denk ik aan de open haard die ik heb laten aanleggen. Ik zat vlak ervoor op de   schapenhuiden met op mijn knie de kop van mijn zwarte Duitse Herder.
 's Nachts denk ik aan mijn slaapkamer boven met de potkachel van oma.  En boven de schoorsteen, stond spiegel waarin ik mezelf in het hemelbed zag liggen. Het hemelbed had ik naar Spaans model ontworpen en laten smeden door de smid, een man op klompen en een paardenstaart.

En spullen zijn verkocht. De overgebleven boeken staan in veilingkisten en tegen die veilingkisten staat de kar te wachten die ik vorige week heb uitgeprobeerd. Mijn matras ligt  op de grond in de huiskamer en ik voel me een naakte schildpad. Ik vind de wereld koud en wil niet met mijn kar naar Groenland lopen in mijn nakie.



wordt vervolgd








 

 

maandag 23 september 2013

'Die ReiZerin'




'Die ReiZerin'



Gisteren heb ik als een paard met een wandelkar gelopen door de duinen. Oefenen voor als ik de wijde wereld inga. Het was zondag en plotseling een vreemde nazomerdag na dagen van striemende regen en windvlagen die de stokrozen voor het huis tegen de grond sloegen. Nu was het warm en de kraaien vlogen krassend op als ik langskwam en scheerden onder de laaghangende blauwgrijze wolk die noordwaarts dreef.
Mijn kar kon door zand, bergop en bergaf, door kreupelhout, over trappen.  Zij schampte langs doornige bessenstruiken met rode en roze, zwarte en gele bessen waarvan je jam kon maken. Zij ging door kuilen en over boomstronken zonder zich te laten horen. Zij kwam altijd achter me aan, waar ik maar liep.
Op het wandelpad renden mensen  met een waterflesje in de hand, een zweetdoekje in de hand, een stopwatch in de hand, een I-phone op de arm gebonden die de hartslag mat. Anderen  zoefden kromgebogen op hun rijwiel over het naastgelegen fietspad. Een enkeling lag op zijn ligfiets te trappen. En ik liep met blote benen in mijn wandelschoenen en achter mij reed mijn kar achter mijn rok aan. In een duinpan vlakbij het strand trof  ik neukende mannen.
De duinen strekten zich uit, het strand strekte zich uit en de zee strekte zich uit.
Stormvogels stonden met hun gezicht naar het zuiden zodat de wind hun veren plat blies en sommigen deinden in de verte op de golven. Een eenzame aalscholver vloog zenuwachtig door de lucht en landde weer op het water. Ik ging een stuk verderop onder die lage wolken aan de rand zitten van de laatste duinenrij.

Ik wist eerst niet tegen wie ik het zei, misschien tegen alle mensen die ik op mijn reis zou gaan ontmoeten. Ik zag mezelf aankomen bij de dorpen en de nederzettingen. Ik zou voor ik mijn kar had losgemaakt van mijn heupen  tegen de mensen zeggen: "Ik kom van ver. Mijn volk woont met velen op de rand van een continent en velen zijn gekomen om ook bij ons te wonen. Mijn land heet  'Laagland'. Wij hebben nooit op vast land geleefd. Wij wonen op zand dat gaat en komt met wind en water. We hebben het land daarom gefixeerd, want anders verdrinken we. Wij zijn op de zeebodem gaan wonen achter de zandheuvels en hebben zelf nog meer heuvels gemaakt van klei. Nu ben ik hier naartoe gelopen om de aarde onder mijn voeten te voelen, en om jullie te zien. "

Ik aai het helmgras dat snijdt als een mes, de harde haren van de planeet. Ik zie een dun rood streepje op de zijkant van mijn wijsvinger ontstaan.  Ik stop de vinger in mijn mond en kijk over de watervlakte. Ik wil me laten varen  naar de overkant waar  de rotsige botten van de aarde uit de zee omhoogsteken en als ik daar aangekomen ben, dan wil ik alsmaar noordwestwaarts met mijn kar, wandelen,  naar daar waar het water bevroren is. En pas dan buig ik af naar het zuiden totdat ik weer bij ijs kom.


Ik liet het zand tussen mijn vingers door glippen. Opgespoten zand. Uit de zee gehaald en met rupsmachines over het strand gereden.

Thuisgekomen vind ik  het boek in een veilingkist. Daar is het citaat  uit Anton Reizer  van Karl Philipp Moritz* . Ik las het dag in dag uit toen ik als 17-jarige mijn laatste jaar in de schoolbanken doorbracht. Op mijn schoot lag het boek tijdens de economielessen, het lag opengeslagen naast mijn matras op de grond, in mijn tienerkamer aan de galerijkant van de flat.  Er zit kaarsvet op de bladzijde, gedropen van de druipkaars die op de mandfles stond. Het is nu 38 jaar later en dat kaarsvet zit er nog steeds, een klein blauw drupje.
Het stond gecentreerd op de bladzijde:

'En eens toen ze op een warme maar sombere ochtend door de poort naar buiten gingen, zei Iffland dat dit goed weer was om weg te lopen - en het weer noodde zo er vandoor te gaan, de hemel zo dicht boven de grond hangend, de dingen rondom zo donker, alsof de aandacht alleen op de weg die men gaan wilde vastgezogen moest worden.'
 



wordt vervolgd


*Els van Delden vertaalde het motto dat Peter Handke koos..

zaterdag 5 februari 2011

Geluk door BEWUSTZIJN

In Trouw,  29-01-2011, een belangrijk artikel over onderzoek  naar de effecten van meditatie op brein en psyche .  Het onderzoek aan de Radboud  Universiteit van Henk Barendregt (hoogleraar wiskunde en informatica) loopt al tien jaar en zal nog twee jaar duren. Inmiddels  zijn er al conclusies. Mensen concentreren zich beter, gaan nauwkeuriger werken. Terugval tot depressie wordt verminderd. Mediteren verhoogt kortom de levenskwaliteit.  
Werkgevers: las in uw bedrijf dagelijks ruimte in voor mediteren want werknemers werken nauwkeuriger.
Schoolleiders: zorg dat  mediteren een vast onderdeel van het curriculum wordt. Kinderen kunnen er niet vroeg genoeg mee beginnen. Jong geleerd is oud gedaan.  
Artsen: raad uw patiënten aan om te mediteren.

 Wat een gezonde maatschappij zullen we krijgen.
Wat Barendregt zelf ervoer bij mediteren en wat ook neurofysiologen beweren,  is dat praktisch alles wat we doen en denken voortkomt uit onbewuste processen waar we zelf geen greep op hebben.
Barendregt wijst ons erop dat we het leven zo graag in de hand willen hebben, onder controle willen houden. Meditatie helpt ons dit los te laten. 

Politici: maak de onbewuste processen BEWUST. Laat uw beslissingen niet voortkomen uit onwetendheid. Laat ze niet voorkomen uit ongezonde controle.  Al die politieke ideeën: waar komen ze vandaan?
Wie weet wat er in uw onderbewuste rondwaart. De krochten van uw ziel herbergen immers duistere gevoelens van wraak, jaloezie en machtswellust. Daarop baseert u uw gedachtenconstructies. Zorg dat u er Weet van heeft. Mediteer!

Mensen: laat eindelijk te voorschijn komen wat onder het doen en denken schuilt. ‘Ken U zelve’ want voor u het weet heeft u uzelf en de hele schepping opgescheept met een beslissing die uit eigen verdriet gevoed wordt.
Mindfullness, aandachtig zijn, BEWUST ZIJN,  is niet zo maar een mode- het is een manier om te leren hoe we gelukkig kunnen leven en gelukkig kunnen samenleven (zoals we kleine visjes  bakken:  behoedzaam zoals Tommy Wierenga al schreef)).

zie ook:
http://www.uitzendinggemist.nl/afleveringen/1066385-henk-barendregt
(23 februari, Nederland 2, 23.00 Profiel van Henk Barendregt)
02-06-2011

zondag 2 januari 2011

Leve Louise Bourgeois

Het is nog maar 14 dagen vanaf nu. De tentoonstelling van Louise Bourgeois en Hans Bellmer, Double sexus. Ik raad iedereen aan die verdieping zoekt in de kunst of verdieping in haar of zijn eigen leven: Ga erheen!

De reuzespin, de zwarte spin van Bourgeois ‘op’ de vijver voor het museum, de imponerende moeder. De foto van The Couple (2002) op de folder. Twee menselijke figuren die elkaar trachten te omhelzen, verstopt in een dikke uitgeknepen pasta overgoten met zilverkleurig metaal met armen. Alsof ze uit een klei van dikke lava gemaakt zijn en gestold in maanlicht op ons hangen te wachten. De Cel XXVI (2003) een pop die van hetzelfde pasta-achtige lava gemaakt lijkt maar dichterbij gekomen in de schemerige kamer van stof blijkt te zijn. Oervrouw die zichzelf in eenzaamheid opgesloten vindt met haar spiegel. En overal een pulserend hart; de poppen van Bourgeois vibreren Het hart klopt zo luid dat het schreeuwt naar de toeschouwer. Alsof deze beelden Leven is ingeblazen.

De gefragmenteerde vrouwenlichamen van Hans Bellmer daarentegen voelen dood en als verloren in de materie waarvan ze gemaakt zijn. Het leven is eruit weggezogen.

Het werk van beide kunstenaars is bij elkaar gebracht vanwege opvallende overeenkomsten: de preoccupatie met het menselijk lichaam, vervormingen van dat lichaam, verdubbeling van ledematen of juist het missen ervan. De preoccupatie met seksualiteit. Het feit dat ze in de jaren 30 in aanraking zijn gekomen met de Surrealisten.
Voor het eerst worden ze samen tentoongesteld en gaat hun werk zoals in de folder vermeld wordt een spannende dialoog aan.

Elk object lijkt door de ruimtes in schemer en donker vanuit het onderbewuste omhoog te rijzen.
Louise Bourgeois zegt het ook expliciet, dat haar kunst uit een zoektocht is van wat in het onderbewuste leeft.
Bourgeois is vorig jaar op 98-jarige leeftijd gestorven en heeft tot het einde toe kunst gemaakt. Ze heeft zichzelf niet herhaald- nee, ze heeft juist het mooiste werk in het laatste decennium gemaakt. Na haar negentigste! En dat kon ze omdat ze zich is blijven ontwikkelen en blijven verdiepen in zichzelf en dan is het werk uit het vierde stadium van een mensenleven juist heel erg interessant.
Ze zegt er over: ‘My early work is the fear of falling. Later on it became the art of falling. How to fall without hurting yourself. Later on it is the art of hanging in there.’
Haar levenstrauma’s verzwijgt ze niet: ze vertelt over de angstaanjagende relaties met haar ouders. Ze onthult! Ze onthult hoe haar vader haar ‘en plein’ publiek lichamelijk en geestelijk vernederde. Ze onthult de knellende zorg en bezitsdrang van haar moeder. Ze onthult het plakkerig web  waarin ze leefde met beide mensen. Ze maakt het bewust en maakt ons deelgenoot. We zien het werk van een wijze oude vrouw die ons laat zien hoe ze in haar kunst de pijn van haar leven niet alleen vormgeeft maar ook verwerkt en transformeert, op een hoger plan brengt zonder dat deze aan kracht inboet, juist kracht genereert!

Het werk van Hans Bellmer joeg mij daarentegen angst aan. Zowel Bourgeois als Bellmer beelden het vrouwenlichaam uit.  Louise zoekt naar de belevenis van haar eigen lichaam. Hans Bellmer projecteert op het vrouwenlichaam- hij erotiseert het  geschonden vrouwelijke lichaam.

Hij noemde zijn vriendin de schizofrene, depressieve Unica Zürn de ideale vrouw. Zij was precies als de vrouwen zoals hij ze verbeeldde. Deze vrouw is ‘dan ook’ uiteindelijk uit het raam gesprongen. Ik begrijp dat zijn verbeelding van vrouwen mij angst aanjaagt: onverwerkte trauma’s, onbewuste trauma’s afgereageerd in materie in plaats van getransformeerd tot materie. Zijn objecten die uiterlijk lijken op die van Bourgeois zetten kou en angst in de wereld.  De objecten van Bourgeois brengen levenskracht door de warmte waarmee ze geschapen zijn.
Of dit een dialoog is tussen beide kunstenaars betwijfel ik.
Bourgeois helpt ons onze trauma’s aan te raken, er licht op te werpen. Bellmer scheept ons ermee op.

02-01-2011

zaterdag 4 december 2010

IJsman

Deze dagen hebben een ijsman nodig. En die is er ook! Kijk hem rennen over de witte velden op zijn blote voeten in zijn grote onderbroek.
Het sneeuwde die avond. Ik fietste wankelend en glibberend door de sneeuw vlak langs het zwarte, zwarte water van de Vliet  terwijl ik dacht ‘o’ en ‘o jé’. Op dat zwarte water hotste een waterhoen op de golfslag van een langsvarend schip. Ik benijdde hem om zijn veren pakje. Nee waterhoen, ik kan dat niet, ik heb geen verenpakje, ik moet zorgen dat ik op het Jaagpad balanceer op twee smalle wielen. Maar toen ik thuiskwam was daar de IJsman. Naakt in een hok vol ijs zat hij  in de studio van De wereld draait door en koud had hij niet. Toen kregen we nog een filmpje te zien waarin we de IJsman zagen zwemmen onder een ijslaag door. Helemaal in zijn nakie zwom hij van wak naar wak, even ontspannen als een waterhoen zwemt in de Vliet. We schreven 29 november 2010.
Het was geen curiosum. Nee, het was geen ‘boeren, burgers en buitenlui, komt dat zien, de dikke dame, de man met vijf armen, het kind met drie benen, het lam met zes poten’. Het ging over Bewustzijn: het vermogen van de mens de hypothalamus te beheersen, de thermostaat van de mens, dat kleine vakje in het midden van de hersenen. Over het vermogen van de mens zijn immuunsysteem  en zenuwstelsel te beheersen. Wim Hof heet de IJsman en hij komt uit Limburg en hij heeft zich dat ijszwemmen zelf aangeleerd.
Waar één ijsmens is, komen er meer. Zonder dat je Hofman kent, gaat het 'overslaan'. Het is als met die aap die zijn banaan ging pellen met zijn handen. Alle apen uit zijn familie volgden zijn voorbeeld. Maar ook de apen op een belendend eiland gingen bananen pellen. Nee, er was geen aap stiekum naar het 'pel'eiland gerend en met de nieuwe informatie teruggeslingerd. Dat kon niet want de zee ertussen was veel te breed.. 
Al ons bewustzijn is verbonden! Leve Wim Hof die heeft geoefend in de kou. Leve Wim Hof die ons laat zien dat we als mensheid onze vleugels kunnen uitslaan. Ze trillen al op onze schouders.
(Ik ben nog niet helemaal een  ijsvrouw- zie foto)
4 december 2010